Westerse landen ondertekenen Universele Verklaring voor de Rechten van het Bedrijf

Berlijn – De westerse landen zijn dankzij het verlichtingsdenken al eeuwen een baken van vrede, vooruitgang en welvaart, en vandaag hebben ze een nieuwe stap voorwaarts genomen: de westerse leiders ondertekenden de Universele Verklaring voor de Rechten van het Bedrijf.

Vergadertafel van de commissie die de verklaring opstelde
Vergadertafel van de internationale commissie die de verklaring opstelde

Het document, opgesteld door een internationale commissie onder leiding van Duits minister van financiën Wolfgang Schäuble, is een historische mijlpaal. Het verheft de achttiende eeuwse verlichtingsidealen tot het eenentwintigste eeuwse ideaal van het neo-liberalisme. “Dit document moet het eindelijk mogelijk maken de drie-eenheid van de vrije markt te realiseren”, aldus Schäuble: “dereguleren, privatiseren en bezuinigen op de sociale uitgaven.”

De 10 voornaamste bepalingen uit het document zijn deze:

  1. Alle bedrijven zijn vrij en gelijk, maar grote bedrijven zijn meer gelijk dan andere. En financiële instellingen het meest.
  2. Elk bedrijf heeft het recht zijn inkomsten vrijelijk te verplaatsen. Op die manier kunnen zij de te betalen belastingen spreiden en overal ter wereld bijdragen aan de welvaart, ook aan die van dwergstaten en kleine eilandnaties waar ze anders geen activiteiten zouden ontplooien.
  3. Elk bedrijf heeft recht op vrijheid van geweten. Van elk geweten.
  4. Staten mogen bedrijven niet vervolgen, zelfs niet als ze relaties onderhouden met bedrijven of klanten van hetzelfde geslacht.
  5. Hoe groter de bedrijven, hoe minder belastingen ze moeten betalen en hoe meer belastingen naar hen moeten terugvloeien – direct of indirect.
  6. Als bedrijven failliet dreigen te gaan, kunnen zij gered worden door de overheid, die rekening moet houden met de “too big to fail”-ranking van het bedrijf in kwestie. Die wordt berekend door de nominale waarde van aan topmanagers uitgekeerde bonussen te delen door het percentage belastingen dat betaald werd op de bedrijfswinst.
  7. Elk bedrijf heeft recht op vrije en vreedzame vereniging en vergadering. Men mag dus op geen enkele wijze gestoord, gehinderd of anderszins lastig gevallen worden door stakers, die trouwens al lang blij mogen zijn dat ze een job hebben in deze economisch moeilijke tijden, nondedju.
  8. Het belang van het milieu en de veiligheid wordt door alle bedrijven als primordiaal beschouwd, zolang het de economische belangen niet schaadt.
  9. Bedrijven hebben het recht om vrijelijk deel te nemen aan de culturele gemeenschap, om op die manier burgers op te voeden tot goede, gehoorzame consumenten.
  10. Een wekelijkse ‘Casual Friday’ is toegestaan, maar niet verplicht.

3 reacties op "Westerse landen ondertekenen Universele Verklaring voor de Rechten van het Bedrijf"

  1. Het gaat hier alleen over rechten, maar er zijn ook plichten:

    Bedrijven hebben de plicht om uit te bazuinen dat ze in alles openlijk communiceren maar mogen in het echt tot geen fluit transparantie te bewegen zijn. Moeilijke vragen daarover moeten altijd beantwoord worden met het beledigen van de vraagsteller door hem voor dom en uilskuiken uit te maken.

    Het bedrijf moet zich, als het past, van alle activa ontdoen en de opbrengst door de financiers laten wegzuigen. Het bedrijf moet dan probleemloos aanspraak maken op staatssteun als het bedrijf vindt dat het wat moeilijk gaat en zich van moeilijke werknemers ontdoen zonder daarvoor achterom te mogen kijken. Waardoor de bonus van de topmanagers dient vertienvoudigd te worden voor het tonen van zoveel leiderschap.

    Financiële instellingen mogen geen enkel moreel bezwaar hebben bij het leegzuigen van de zakken van hun klanten… behalve als die klant een bedrijf is. In dat geval moeten beide bedrijven onder elkaar uitmaken wie ze wél samen kunnen leegzuigen. Ook dan moet de opbrengst in de zakken van de topmanagers belanden.

    Er zijn er nog, maar… de boeman kijkt mee over mijn schouder!

    Beantwoorden.
  2. Een Wolfgang Wolfensohn. Een kruising tussen een Pruis en een Jood. Dat is precies wat het bedrijfsleven nodig heeft.

    De kleine buurtwinkels van vroeger waren ook niet alles. Ik herinner me de Bounty’s vooral. Tot diep in de jaren 70 dacht ik dat zo’n ding naar zeep hoorde te smaken. De Spanjaarden zijn met verbruiksdatums begonnen. In 1985 moesten we dat hier nog rieken en smaken.

    Worsten die nu niet meer in veevoer mogen aten we gewoon op. Haché pour chats et chiens in de spaghettisaus. Stond er niet altijd in het Nederlands op vermeld. NU staat het er in wel 7 talen op vermeld, maar dan zo klein dat je het niet kunt lezen.

    Pak nu Whiskas Anti-Hairball. Zo heb ik een heel doosje opgevreten. Terwijl ik maar 15 korrels per dag nodig heb.

    Beantwoorden.

Laat een reactie achter