Borgworm/Aartselaar – Jan herinnert het zich nog goed. “Ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m’n ogen uit. Ik kon het niet geloven, maar voor de vensterruit viel zacht naar beneden de eerste sneeuw”.
“M’n mama kwam naar boven”, mijmert Jan verder. “’Het is tijd om op te staan’, zei ze, ‘kom trek je kleren aan’. Waarna ik haar vol enthousiasme vroeg: ‘Mama, lieve mama, kijk eens naar benee! Kom je met me mee in de eerste sneeuw?’”
Nu twintig jaar later is het wel wat anders. “Toen ik deze morgen door de sneeuw naar mijn auto baggerde werd ik haast omvergelopen door de buurman, met wie ik een geschil heb over een lekkende dakgoot. ‘Slappe stalactiet! Suffe klussenklooier!’ gromde ik hem toe. ‘Stijve Zwartepiet! Hobbelpaard van Troje!’ snauwde hij mij terug.” Waarna de scheldpartij alleen maar verder uit de hand liep. “Zware schuttingtaal werd niet geschuwd”, aldus Jan. “Boskoe, aarsgarnaal, emoe, bergkwabaal… En daarna kon ik nog een paar uur in de file gaan staan. Geen fijne manier om de dag te beginnen.”
Nee, voor Jan was de sneeuw als kind leuker, maar die tijd is nu achter de rug. “M’n mama zal niet komen, m’n mama is lang dood”, zegt hij met een sip gezicht. “Ik voel me zo alleen in de eerste sneeuw.”
:D
Onze maatschappij is voornamelijk op verstand gebouwd. Als de ziel een stroom is, dan is het verstand het beste te vergelijken met water in bevroren toestand. Als het van boven komt, hebben we te maken met een hogere intelligentie; de sneeuw valt steeds sporadischer. Er is wel veel meer troep op de weg. En je moet oppassen voor de gladheid.